Tijdens de Decemberzittingen stelt de deputatie haar doelstellingen voor.
Gouverneur Jos Lantmeeters opende de zittingen op 7 december 2021 met zijn rede “Vertrouwen”.
Geachte raadsleden, leden van de deputatie, dames en heren
Een jaar in crisis
Een jaar geleden durfde ik niet te denken dat ik hier vandaag opnieuw voor een lege provincieraadszaal zou staan om de “rede van de gouverneur” uit te spreken. En toch is het zo, de pandemie houdt ons allemaal nog steeds stevig in de greep.
Deze rede ontsnapt dan ook niet aan een terugblik op het voorbije jaar. Een jaar in crisis.
Als ik terugkijk op deze periode dan zie ik vooreerst veel menselijke miserie: leed, ziekte en verlies. Dan zie ik een overbelast zorgsysteem waar zorgverleners tot het uiterste zijn gaan en waar men nu in een vierde golf bang afwacht op wat volgt. Dan zie ik bepaalde sectoren en beroepsgroepen die het water nog steeds aan de lippen staat en voor wie het niet snel genoeg voorbij kan zijn. Dan zie ik het verenigingsleven van jeugd over sport tot cultuur dat met de moed der wanhoop haar werking probeert overeind te houden. Dan zie ik scholen die sluiten. Dan zie ik nieuwe ongelijkheden, een uitdijende sociale kloof en toenemende armoede en vereenzaming. Dan zie ik veel twijfels bij de bevolking, zelfs angst bij sommige mensen en een mentale inzinking die veel groepen in de samenleving beroert.
Maar dan zie ik ook wel in alle maatschappelijke geledingen een grote bereidheid telkens opnieuw de maatregelen naar best vermogen te implementeren en zie ik instellingen, organisaties en ondernemingen in allerlei sectoren die creatief omgaan met nieuwe uitdagingen en opportuniteiten, in de hoop dat de relance snel kan ingezet worden.
Dan zie ik ook sterke veerkrachtige steden en gemeenten, burgemeesters en ambtenaren die in moeilijke omstandigheden er in geslaagd zijn om in een goeie samenwerking met de crisiscentra zowel federaal als provinciaal, de ELZ’ s en alle civiele en politionele veiligheidsdiensten het beste van zichzelf geven, elke dag opnieuw en nu al meer dan anderhalf jaar lang.
Dan zie ik nieuwe vormen van lokale gemeenschapsvorming ontstaan die werken naar de opbouw van zorgzame en inclusieve buurten. Waar men met eenvoudige middelen het lokaal sociaal kapitaal activeert via initiatieven rond burenhulp, sociale economie en burger -participatieprojecten.
Dan zie ik een zeer diverse Limburgse bedrijfs- en ondernemerswereld die ondanks alle tegenspoed blijven investeren, innoveren en groeien.
Ik kan niet ontkennen dat dit – ondanks alles – mij hoopvol stemt en mij doet vertrouwen dat er ook na Corona een weg vooruit ligt.
Voorzichtige evaluatie
Toch wil ik nog even blijven stilstaan bij de crisis.
Immers niet alleen de pandemie stelt onze krachten op de proef. Ook andere calamiteiten hebben ons het voorbije jaar geteisterd. De zeer uitzonderlijke regenval van juli veroorzaakte ook in onze provincie heel wat schade en veel menselijk leed. Het crisisbeheer in ons land, zowel federaal, provinciaal als lokaal kreeg zo te maken met een extreme stress-test.
Het heeft ertoe geleid dat draaiboeken en noodplannen opnieuw onder de loep worden genomen en worden doorgelicht.
Zonder vooruit te willen lopen op de evaluaties die momenteel op diverse echelons en door de verschillende betrokken diensten voorbereid worden zou ik hier vandaag toch al één voorzichtige en algemene conclusie willen trekken naar aanleiding van de ervaringen opgedaan tijdens de Covid-19 crisis.
Waar het beleid de voorbije periode heeft moeten anticiperen en telkens opnieuw haar koers heeft moeten bijstellen om de samenleving naar een volgend ‘relatief’ veilig punt te loodsen.
Zal het beleid vanaf nu toch ook een koers moeten gaan uitzetten die geldt voor de lange termijn en die een aantal perspectieven waarborgt. Want stilaan wordt wel duidelijk dat we met dit virus nog wel wat langer in ons leven gaan moeten rekening houden.
Het lijkt mij logisch dat zowel overheid als samenleving zich moet voorbereiden op verschillende mogelijke scenario’s voor de ontwikkeling van de pandemie. Daarnaast dient de overheid zich in haar beleidsaanpak niet alleen te richten op de pandemiebestrijding en het herstel, maar ook op de samenhang daarvan met andere belangrijke maatschappelijke vraagstukken.
De pandemie heeft immers ook ingegrepen op andere beleidsdomeinen. Al voor de pandemie bestonden belangrijke gezondheidsverschillen tussen mensen met een hogere en lagere sociaaleconomische status. En de pandemie heeft juist de lagere kansengroepen harder getroffen. Iets vergelijkbaars geldt voor het onderwijs. Al jaren zijn er zorgen over de toenemende kansenongelijkheid in het onderwijs en de pandemie heeft die ongelijkheid verder versterkt. Het proces van digitalisering werd versneld, hetgeen tot enorme kansen heeft geleid maar ook keerzijden heeft laten zien op het gebied van privacy, afhankelijkheden van grote bedrijven en cybercriminaliteit. Bovendien heeft de pandemie langer lopende vragen over internationale economische verwevenheden en afhankelijkheid duidelijk zichtbaar gemaakt. De tekort economie is een woord dat nog niet eerder in ons woordenboek stond. De grondstoffen schaarste, toeleveringsproblemen, prijsschommelingen, oplopende rentes en een dreigende inflatie brengen voor bedrijven en burgers grote onzekerheden met zich mee.
Tot slot heeft de pandemie haar weerslag op bestuur en recht. De overheid wordt voor lastige afwegingen gesteld tussen de bescherming van de volksgezondheid enerzijds en het bewaken van individuele vrijheden en democratische principes en procedures anderzijds.
De huidige samenleving is dus niet meer dezelfde als anderhalf jaar geleden. De behoefte om terug te gaan naar een ‘normaal’ dagelijks leven is sterk, maar de verdere ontwikkeling van de pandemie is onzeker en of we straks ‘normaal’ weer als normaal gaan beschouwen is een grote vraag. We hebben dus handvatten nodig om met die onzekerheid om te gaan en aan iedereen in de samenleving een lange termijn perspectief te geven.
Het is inmiddels ook duidelijk geworden dat de covid-19-crisis niet alleen draait om het bestrijden van een virus maar een veel bredere impact heeft: een enorme druk op de (reguliere) gezondheidszorg, toegenomen, achterstanden in het onderwijs en grote verliezen in sommige culturele en economische sectoren, terwijl andere sectoren er juist op vooruit gegaan zijn.
Hoewel de vaccinatiecampagne zich klaar maakt voor de derde boosterprik, is de pandemie nog niet achter de rug en is het verdere verloop ervan onzeker. Mutaties van het virus, vaccin-effectiviteit en vaccinatiebereidheid, de duur van immuniteit en het menselijk gedrag, mede in relatie tot de genomen maatregelen, zijn hierbij bepalend.
Het beleid zal dus meer dan ooit tevoren moeten nadenken over die lange termijn.
Daarom kan de overheid zich in haar beleidsaanpak niet uitsluitend richten op de gezondheidszorg. Het beleid met betrekking tot de pandemie dient in samenhang met andere belangrijke maatschappelijke kwesties ontwikkeld te worden. De aanpak van de covid-19-pandemie en de gevolgen ervan vergen daarom in het beleid meer kennis dan alleen virologisch-medische kennis. Het is zeker zo belangrijk dat het beleid is gebaseerd op relevante gedrags- en mens – en maatschappijwetenschappelijke kennis en inzichten en dat deze tijdig een duidelijke plek krijgen zowel in de advisering als in de besluitvorming.
Het zal het vertrouwen in overheid en haar beleid alleen maar versterken als er straks ook antwoorden worden geven op de acute maatschappelijke noden en behoeften waar we vandaag overal de eerste tekenen van zien.
Om hier sterker uit te komen moeten we kansen scheppen voor de wereld van morgen, en niet alleen noodplannen maken voor de wereld van gisteren.
Limburg vandaag
Maar zoals al eerder gezegd, wil ik niet alleen zwaarmoedig klinken.
We moeten positief blijven denken als we vooruitkijken naar wat morgen ons brengt.
Na deze Corona crisis hebben we niet alleen een werkbaar vaccin nodig maar ook opnieuw vertrouwen. Vertrouwen in de toekomst, vertrouwen in de overheid, vertrouwen in de samenleving en in elkaar.
Die vertrouwensbasis steunt in Limburg op een stevige sokkel die niet alleen goed verankerd zit in ons sociaal – economisch en maatschappelijk weefsel maar ook iets is waarop we eigenlijk best wel trots mogen zijn.
Deze sokkel kent tal van bouwstenen die sterk met elkaar verweven zijn:
Zo kennen we in Limburg heel wat sterke bedrijven en KMO ’s die niet alleen geloven in onze provincie maar bovendien ook blijvend investeren in de regio. Daarnaast is er een bloeiend starterslandschap ontstaan dat voortdurend aangroeit en ondertussen borg staat voor vele nieuwe toekomstbestendige jobs.
Ons hoger onderwijs – met de UH, PXL en UCLL telde nog nooit zoveel studenten. Naast tal van nieuwe studierichtingen groeit niet alleen de onderzoeks-excellentie maar wordt ook het maatschappelijk engagement in de Civic University gestaag uitgebouwd.
Het divers incubatorennetwerk dat strategisch goed gespreid zit in de provincie verbindt bedrijven en kenniscentra.
Er ontwikkelden zich onder impuls van het provinciebestuur en samen met LRM, LSM en de UH naast de reeds bestaande thematische sites, nieuwe innovatieve campussen op vak van digitale zorg, circulaire bouw en slimme logistiek.
De voormalige mijnsites zijn na de reconversie elk uitgegroeid tot unieke hotspots.
LRM heeft zich ontwikkeld tot een zeer performante investeringsmaatschappij die onmisbaar is in de Limburgse economie.
Net zoals de stichting LSM die – met de aan haar uitgekeerde dividenden – inmiddels meer dan 350 miljoen investeerde in tal van maatschappelijke projecten van toerisme, over onderwijs tot duurzame economie, zorg en stedelijke ontwikkeling.
Zo zijn er onze natuurwaarden en ons toeristisch imago, welke – zelfs internationaal – zeer hoge ogen gooien en niet meer weg te denken zijn uit het Limburgs businessmodel.
Zo kennen we een breed vertakt, deskundig en sterk sociaal middenveld dat met beperkte middelen en steunend op stevig netwerk van vrijwilligers aanwezig is in de kleinste vezels van onze gemeenschap.
Tot slot zijn er onze steden en gemeenten, de bestuurlijke sluitstukken in de samenleving, die verder moeten versterkt worden zowel in hun bestuurskracht als in hun vermogen tot samenwerken. De geplande rondgang naar elk van de 42 besturen, welke op mijn programma staat vanaf februari 2022, moet een volgende fase inluiden in dit traject.
Limburg morgen
Voortbouwend op deze bouwstenen en steunend op een vertrouwen in de toekomst moeten we in Limburg met een positief gevoel de vele uitdagingen die ons wachten aanpakken.
Als we spreken over uitdagingen dan gaat dat natuurlijk over de transities die nodig zijn op vlak van klimaat, energie, landbouw, mobiliteit en ruimtegebruik. Die omslag die nodig is zal sowieso duurzaam en slim moeten zijn en met focus op koolstofarm, innovatie en circulariteit. Los van het feit dat we in deze geen tijd te verliezen hebben moeten we erover waken dat deze transformaties en maatregelen op mensenmaat gebeuren en dus met aandacht voor de minder sterke groepen in onze samenleving;
Maar een evenzo belangrijke uitdaging betreft de ontgroening, vergrijzing en groeiende diversiteit die zich al gedurende jaren aanzet binnen de Limburgse bevolking en waarvan de impact op het onderwijs en diverse andere levensdomeinen zich al laat voelen en om een urgente aanpak vraagt;
Daarnaast gaat het over de impact van de nieuwe technologieën op mens en arbeidsmarkt en de gevolgen van de voortschrijdende digitalisering en robotisering;
En tot slot gaat het over het valoriseren van onze unieke ligging centraal in de euregio met het verder uitdiepen en versterken van de grensoverschrijdende samenwerkingen, zeker en vooral met onze naaste buren. Een goed voorbeeld hier zou de gezamenlijke realisatie van de Einsteintelescoop kunnen zijn.
Het samenspel van al deze uitdagingen vraagt om een degelijke regie, waarbij alle neuzen in dezelfde richting moeten wijzen en waar men ambitieus en vooral gezamenlijk de juiste keuzes maakt en de middelen gericht inzet.
En dat zal nodig zijn willen wij de komende jaren de welvaart en het welzijn in Limburg – en van alle Limburgers – blijvend kunnen garanderen.
Ik ga besluiten
Vertrouwen
Limburg zal dus goed moeten omgaan met haar talenten en investeren in talentontwikkeling en het creëren van een aanbod aan hooggekwalificeerde jobs. Het stimuleren van de doorstroming naar het hoger onderwijs en het terugdringen van de braindrain vormen hierbij één van de meest belangrijke uitdagingen. Alleen daarom al zullen we stevig moeten blijven inzetten op alle aspecten van verstedelijking zodat we een juiste biotoop creëren die ook aantrekkelijk is op cultureel en sociaal vlak.
Ook zal Limburg zorgzaam moeten blijven omgaan met haar natuur, de open ruimte en al haar gebruikers. Economie en ecologie moeten opnieuw hand in hand gaan waarbij alle betrokken partijen – ook de industrie en de landbouw – bereid moeten zijn om constructief mee in debat te gaan.
Limburg moet haar troeven op die domeinen waar we vandaag al het verschil maken nog beter en slimmer uitspelen. Dat we vandaag 5G als eerste in Vlaanderen gaan uitrollen in een Limburgse gemeente is hiervan een goed voorbeeld. Maar ook het binnenhalen van de Amerikaanse farmabedrijf Amador Bioscience op de Health Campus in Diepenbeek illustreert dit ten volle.
Limburg zal er zorg voor moeten dragen dat we komaf maken met de voortschrijdende dualisering in de samenleving. Een inclusieve zorgzame en solidaire samenleving moet als het ware de norm worden van het Limburgs DNA.
Maar bovenal zal Limburg moeten zorgen voor de juiste mensen op de juiste plaatsen, die leiderschap en verantwoordelijkheid durven en kunnen nemen, die zelfkritisch kunnen en mogen zijn, die in Brussel en Europa de weg weten en die “samenwerking” als het hoogste goed zien om zaken te realiseren.
Het verleden heeft ons geleerd dat Limburg en de Limburgers door een volgehouden samenwerking er steeds in slagen om na iedere tegenslag weer recht te veren en versterkt terug te komen. Indien we erin lukken om die eendracht in handelen terug te installeren en onze samenwerking weer als een troef zien ben ik hoopvol voor de toekomst en heb ik het volste vertrouwen in het Limburg van morgen!
Jos Lantmeeters
Gouverneur