Tijdens de Decemberzittingen stelt de deputatie haar doelstellingen voor.
Gouverneur Jos Lantmeeters opende de zittingen op 6 december 2023 met zijn rede “Vertrouwen”.
Geachte mevrouw de voorzitster
Geachte leden van de provincieraad en deputatie
Geachte aanwezigen
Dames en heren,
De pandemie mag dan stilaan naar de achtergrond verdwenen zijn niemand zal ontkennen dat wij tot de dag van vandaag nog steeds in zeer onzekere en woelige tijden leven.
Vandaag worden we geconfronteerd met ongeziene geopolitieke machtsverschuivingen, met terreur en oorlogen , ook dichtbij ons, aan de rand van Europa met veel menselijk leed en een voortdurende negatieve impact op onze economie, handel, energie- en voedselprijzen.
Met extreme weersomstandigheden, zoals hitte, droogte, wateroverlast en soms erg verwoestende natuurverschijnselen, veelal te wijten aan de voortschrijdende klimaatverandering.
Met grote maatschappelijke onrust, gevoed door tweedracht en ongelijkheid met als resultaat meer en meer polarisatie in de samenleving en druk op onze democratische principes en instellingen. Het complexe asiel en migratievraagstuk voert hierbij de druk nog op.
Met honger, armoede en sociale uitsluiting in heel de wereld, maar ook in onze eigen omgeving.
Het is geen fraai beeld waar we dagelijks ofwel in realtime ofwel fysiek mee geconfronteerd worden.
De wereld is in volle verandering. De gebeurtenissen die we momenteel meemaken zullen bovendien decennialang bepalend zijn voor de wereld van morgen.
Nochtans mogen we niet toegeven aan pessimisme en doemdenken. De wereld zal morgen heus niet vergaan.
En als dit te optimistisch zou klinken betekent dit niet dat ik blind ben voor wat er gebeurt of dat ik de zaken niet ernstig neem, wel integendeel.
Maar defaitisme leidt tot niets.
Actief handelen daarentegen is de boodschap.
Niet bij de pakken blijven zitten maar zoeken naar oplossingen.
Dat is voor mij het enige alternatief.
Als we even stilstaan bij het klimaatvraagstuk helpt het niet om elke ochtend in shock wakker te worden en badend in het zweet te vrezen voor het einde van de planeet.
Neen, wat wel helpt is nadenken wat je eraan kunt doen en vervolgens – binnen je mogelijkheden – er naar handelen, als individu, als consument, als ondernemer, als organisatie, instelling en als overheid.
Momenteel is in Dubai de klimaattop aan de gang. Het is een jaarlijkse bijeenkomst van bijna alle landen om afspraken te maken over de status van het klimaat. Nog tot 12 december zullen bijna 200 wereldleiders en staatshoofden samen met wetenschappers, het bedrijfsleven en activisten vergaderen en onderhandelen over het tegengaan van de opwarming van de aarde, over welk land welke maatregelen kan nemen en wie hoeveel zal betalen.
Eén van de belangrijkste punten op het programma is uiteraard het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen en het uit-faseren van gebruik van fossiele brandstoffen.
Dat wij erin gaan lukken om onder de 1,5 graden opwarming te blijven lijkt meer en meer een utopie.
Dat dit tot nare gevolgen zal leiden is niet ondenkbaar. Maar dan denk ik, laat ons er dan alles aan doen om tenminste de volgende mijlpaal te halen.
Want elke inspanning loont de moeite om ons voor te blijven inzetten.
En met mij zeggen dat ook de wetenschappelijke modellen: blijf daarom naast het voortdurend verminderen van onze uitstoot, verder inzetten op de hernieuwbare energie van zon en wind, maar ook op energie-efficiëntiewinsten en investeer in nieuwe CO2 captatietechnieken.
Zoals in IJsland waar een Zwitserse Startup vandaag experimenteert met een nieuwe technologie om broeikasgassen rechtstreeks uit de lucht te zuigen en 1000 meter onder de grond te injecteren waar het – voor de eeuwigheid – mineraliseert tot calciet.
*
Wereldwijd staan democratie, vrijheid en de rechtsstaat onder druk.
Niet alleen ver weg, maar ook op ons eigen continent, in Europa.
Des te belangrijker is het daarom dat wij onze eigen democratische rechtsstaat koesteren, beschermen en versterken.
Het is daarom onacceptabel dat de georganiseerde misdaad onze samenleving ondermijnt en doordringt in onze straten, buurten, bedrijven en zelfs de overheid.
Dat vergt een continue inzet op veiligheid.
In die zin is het nieuwe Benelux Politieverdrag voor ons zeer belangrijk. Het is bij uitstek het meest ambitieuze verdrag inzake politiesamenwerking op Europees niveau.
Het voorziet met name in een actualisering en verbetering van bestaande bepalingen op drie kerngebieden: gegevensuitwisseling, operationele samenwerking tussen politiediensten over de landsgrenzen heen en justitiële samenwerking. Meer bepaald biedt het nieuwe verdrag mogelijkheden om gegevens uit te wisselen en op te treden op het grondgebied van een ander land.
Voor Limburg als grensregio – met ons specifiek criminaliteits- en veiligheidsbeeld – biedt dit Verdrag interessante mogelijkheden voor onze lokale en federale politiediensten.
Alleen zal het nodig zijn om onze politiezones verder op te schalen en te stimuleren om te fusioneren zodat zij slagkrachtiger worden en beter uitgerust zijn om te beantwoorden aan deze complexe criminaliteitsvormen.
En wordt het hoogtijd om onze Limburgse politiecapaciteit te versterken.
Daarom wil ik vandaag die oproep aan onze beleidsmakers nogmaals herhalen.
De personele politie- en justitiecapaciteit in Limburg kampt met achterhaalde personeelskaders en met een structureel tekort.
Vergeleken met alle andere Belgische provincies staat Limburg met 26,8 politiemensen voor 10.000 inwoners op de allerlaatste plaats.
Het nationale gemiddelde bedraagt 38 politiemensen voor 10.000 inwoners.
Cijfermatig tellen de Limburgse politiediensten lokaal en federaal samen 2.249 personeelsleden voor 900.000 inwoners. Het lokale politiekorps van de stad Antwerpen telt 2.218 personeelsleden voor 530.000 inwoners.
Natuurlijk kan de problematiek van de stad en de haven van Antwerpen niet één op één vergeleken worden met de Limburgse problematiek.
Maar als straks ook onze “Port of Limburg” aan de haven Genk op volle capaciteit draait en evenzo zal instaan voor grote ladingen containertrafiek dan moet ik daar geen tekening bij maken.
Wil men het aantal beschikbare politiemensen in Limburg op het gemiddeld niveau van België brengen dan is er een verhoging van personeelscapaciteit van om en bij de 800 politiemensen nodig!
Ik ben mij bewust dat deze ongelijkheid wegwerken wellicht te ambitieus is.
Maar Limburg gelijk trekken met de provincies Namen, Vlaams-Brabant en Waals-Brabant die kunnen terugvallen op respectievelijk 35, 33 en 32 politiemensen per 10.000 inwoners lijkt mij geen buitenproportionele eis.
*
Kansengelijkheid, bestaanszekerheid en perspectief bieden aan mensen, vormen de kern van de ambitie om als overheid zeker vandaag – in deze onzekere en moeilijke tijden –niemand achter te laten.
Het is dan ook schrijnend als we de meest recente armoedecijfers van onze provincie er bij moeten nemen om vast te stellen hoe erg het nog steeds gesteld is met onze allerzwakste.
- 13% van de kinderen groeit op in armoede.
- 140 000 Limburgers genieten van een verhoogde tegemoetkoming in de gezondheidszorg.
- 13 000 Limburgers krijgen een voedselpakket.
- 13.500 Limburgers hebben één achterstallig krediet.
- 3500 Limburgers moeten rondkomen met een leefloon en 4000 Limburgse huishoudens hebben een budgetmeter voor elektriciteit.
- 21 000 Limburgse gezinnen staan op de wachtlijst voor een sociale woning.
- 4500 Limburgers zitten in een collectieve schuldenregeling.
- 1200 Limburgers zijn dakloos.
Dit zijn allemaal mensen en of gezinnen die bestaansonzeker zijn en uitsluiting ervaren op tal van levensdomeinen zoals inkomen, arbeid, onderwijs en wonen.
Een geïntegreerde structurele aanpak vanuit diverse disciplines blijft zich ook hier opdringen. Zeker als er straks door de aanhoudend hoge energie en voedselprijzen mogelijk een nieuwe generatie armen zich zal aandienen.
Om nog te zwijgen van de klimaattransitie die, wil ze sociaal en rechtvaardig zijn ook zal moeten rekening houden met de meest kwetsbaren.
Hoogtijd dus om naast de broodnodige solidariteit ook voor een gecoördineerd beleid te zorgen dat impact heeft op armoede als een complexe maatschappelijke kwestie, waarbij men ingrijpt op de drempels die mensen verhinderen om volwaardig te kunnen participeren aan onze maatschappij.
In die optiek ben ik dan ook verheugd vast te stellen dat er vanuit verschillende welzijns- en sociale organisaties de idee leeft om nauwer te gaan samenwerken.
De meeste organisaties zijn op Limburgse schaal georganiseerd, vb. Beweging.net, Avansa, SAAMO, Wonen in Limburg – woonmaatschappij, Stebo, Horizont, CAW, Groep Intro, Arktos, Welzijnszorg , St Vincentius… Zij zouden samen met de lokale besturen en de sociale partners perfect een gezamenlijke strategie kunnen opzetten om de armoedeproblematiek op een meer slagkrachtige manier aan te pakken. Deze gezamenlijke en geïntegreerde aanpak zal sowieso de versnippering tegengaan waardoor de middelen meer efficiënt kunnen worden ingezet.
Dames en heren,
Met deze drie voorbeelden omtrent klimaat, veiligheid en armoede heb ik willen aantonen dat hoe moeilijk, complex en uitzichtloos de situatie ook mag zijn, we nooit mogen wanhopen en zeker nooit ons vertrouwen mogen verliezen.
Ons vertrouwen in de toekomst, ons vertrouwen in de overheid, in onze structuren en instellingen, in de samenleving en in elkaar.
Laat ons daarom voortbouwen op dat vertrouwen.
Want ook hier, in onze provincie Limburg – perifeer gelegen in Vlaanderen – is en blijft vertrouwen nodig om gestaag verder te bouwen aan onze welvaart en ons welzijn.
De Limburgse economie heeft de afgelopen jaren – steunend op de veerkracht die haar zo typeert – een forse inhaalbeweging gemaakt. Zo werd de achterstand inzake arbeidsproductiviteit ten overstaan van Vlaanderen gevoelig verminderd en nestelde Limburg zich in de top 20 van de meest competitieve regio’s van Europa.
Wie wil er niet in zo een regio wonen, werken en leven?
Laat ons daarom vertrouwen op onze Limburgse bedrijven en KMO ’s die niet alleen geloven in onze provincie maar bovendien ook blijvend investeren in de regio. En op het bloeiend start-up landschap dat ondertussen borg staat voor vele nieuwe toekomstbestendige jobs.
Laat ons vertrouwen op ons hoger onderwijs – met de UH, PXL en UCLL. Naast tal van nieuwe studierichtingen groeit in deze kennisinstellingen niet alleen de onderzoeks-excellentie maar wordt ook het maatschappelijk engagement ten aanzien van de regio gestaag uitgebouwd.
Laat ons vertrouwen en verder bouwen aan het divers incubatorennetwerk dat strategisch goed gespreid zit in de provincie en interessante verbindingen legt tussen bedrijven en kenniscentra.
Laat ons vertrouwen op de nieuwe innovatieve campussen op vlak van digitale zorg, circulaire bouw en slimme logistiek. En op onze voormalige mijnsites die na hun transformatie elk uitgegroeid zijn tot unieke hotspots.
Laat ons vertrouwen op LRM die zich heeft zich ontwikkeld tot een zeer performante investeringsmaatschappij die inmiddels onmisbaar is in de groei en ontwikkeling van de Limburgse economie.
Net zoals de stichting LSM die – met de aan haar uitgekeerde dividenden – inmiddels meer dan 350 miljoen investeerde in tal van maatschappelijke projecten van toerisme, over onderwijs tot duurzame economie, zorg en stedelijke ontwikkeling.
Laat ons vertrouwen op de kracht van onze natuurwaarden, landschapsparken en nationale parken en daaraan gelinkt ons toeristisch imago, met in bijzonder onze fietsroutes welke – zelfs internationaal – zeer hoge ogen gooien en niet meer weg te denken zijn uit het Limburgs businessmodel.
Laat ons vertrouwen op ons breed vertakt, deskundig en sterk sociaal middenveld dat met beperkte middelen en steunend op een stevig netwerk van vrijwilligers aanwezig is in de kleinste vezels van onze gemeenschap en meer en meer de bereidheid toont om ook op de schaal Limburg te willen samenwerken
Laat ons tot slot vertrouwen op het provinciebestuur en onze steden en gemeenten, de bestuurlijke sluitstukken in de samenleving, die in het geval van de provincie, een nieuw leven verdienen of als het over de lokale besturen gaat verder moeten versterkt worden zowel in hun bestuurskracht als in hun vermogen tot samenwerken. De rondgang die ik in de voorbije periode maakte naar elk van de 42 besturen heeft mij zeer veel geleerd.
Verderop in deze Rede kom ik hier graag op terug.
Dames en heren;
Er blijven natuurlijk nog tal van uitdagingen op de Limburgse beleidstafel liggen.
Zo is het feit dat bepaalde maakbedrijven zoals Bose en Sappi recent de deuren sloten geen goed nieuws dat vraagt om verhoogde aandacht.
In de eerste plaats vraagt dit zorg voor de getroffen werknemers.
In de tweede plaats vraagt dit aandacht voor de slagkracht en het competitief vermogen van onze Limburgse maakindustrie.
En stelt zich de vraag: Hoe duurzaam en efficiënt wordt geproduceerd en hoe sterk staat de innovatieve capaciteit op vlak van digitalisering en robotisering.
De maakindustrie heeft zeker nog een toekomst in onze provincie. Zij is vandaag goed voor 15 % van de bruto toegevoegde waarde die in Limburg wordt gecreëerd en is goed voor om en bij de 47.000 jobs.
Met De FacThory , het nieuwste gebouw op Thor Park, dat volgende week de deuren opent bouwt men aan een ecosysteem van bedrijven die werken rond slimme maakindustrie.
Het wil uitgroeien tot de locatie bij uitstek voor bedrijven die voorsprong willen nemen op het vlak van innovatieve producten en productieprocessen.
Het onderscheidt ons in elk geval reeds van andere regio’s en bewijst dat de maakindustrie in Limburg zich klaar maakt voor de toekomst.
Het is hier en voor mij niet de plaats om over de andere beleidsuitdagingen te spreken maar volgende aanbevelingen wil ik toch nog graag meegeven.
Het is belangrijk dat wij verder blijven investeren in grensoverschrijdende samenwerking.
Het is immers noodzakelijk om in een geglobaliseerde economie samen met de buurlanden – en in bijzonder Nederland) de krachten te bundelen om grensoverschrijdend ondernemen, werken en wonen te bevorderen. Om grensbarrières die grensoverschrijdend werken en ondernemen afremmen of verhinderen weg te werken.
In die optiek hoop ik dat “schakelpunt grensbelemmeringen” dat ingebed werd in het recent opgerichte Bestuurlijke grensregio overleg Vlaanderen- Nederland tot concrete resultaten mag leiden.
Doelstelling van dit overleg is:
- Knelpunten in de grensregionale samenwerking te signaleren;
- Prioriteiten aan te geven over deze samenwerking;
- Informatie-uitwisseling te bevorderen;
- Draagvlak te creëren voor projecten en voorgestelde oplossingen van knelpunten.
Naast de gouverneurs van de grensprovincies maken onder meer ook de burgemeesters van de 37 grensgemeenten met Nederland deel uit van dit overleg.
Als tweede aandachtspunt is het belangrijk om verder in te zetten op de versterking van het partnerschap tussen LRM en LSM
Dit partnerschap is niet alleen een uniek gegeven – maar ook een robuuste formule -die Limburg sociaal- economisch en maatschappelijk versterkt, verbindt en opstuwt tot datgene wat wij samen ambiëren: een topregio worden in Europa.
Het is dan ook van uitermate groot belang – en ik doe daarvoor een vurige oproep aan alle Limburgse actoren – om in 2024, wanneer de samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse regering en LRM moet hernieuwd worden, dat de provinciale verankering van LRM herbevestigd wordt en zij aldus – samen met LSM – het vertrouwen krijgt om het succesvolle werk in Limburg verder te zetten, zodat we die ambitie : een topregio worden in Europa , ook echt kunnen waarmaken.
En in die topregio past natuurlijk de Einsteintelescoop.
Ook hierover heb ik hoopvol nieuws.
Tijdens de Ministersconferentie in Brussel op 26 september jongstleden hebben afgevaardigden uit België, Nederland en de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen afgesproken de voorbereidingen te treffen voor een gezamenlijk consortium om de Einsteintelescoop in de Euregio Maas-Rijn te vestigen. Dat consortium richt zich op het verder uitwerken van de verantwoordelijkheden en betrokkenheid van alle bestuurslagen die een rol spelen bij de kandidatuur vanuit de drie landen.
Door het ondertekenen van een intentieverklaring over die samenwerking gaven de beleidsverantwoordelijken uit België, Nederland en Noordrijn-Westfalen het groene licht over de manier waarop de grensoverschrijdende samenwerking bij de voorbereidingen tot en met het indienen van een bidbook voor de Einsteintelescoop vorm krijgt. Een ambtelijke taskforce zal de voorstellen voor het consortium verder uitwerken.
Intussen heeft de begrotingscommissie van de Duitse Bondsdag de financiering van in totaal 9 miljoen euro voor de planningskosten van de Einsteintelescoop goedgekeurd.
Hiermee geven nu ook de Duitsers aan dat “De Euregio Maas-Rijn in het drielandenpunt van Duitsland, België en Nederland de meest waarschijnlijke en beste locatie is voor de Einsteintelescoop dankzij het uitstekende wetenschaps- en onderzoeks-landschap en de Euregionale ligging.”
Ik meen dat het nu wel duidelijk is dat de wil bij alle partners aanwezig is om dit uniek project te laten slagen. Laat ons daarom nu alles op alles zetten om dit project binnen te halen.
En tot slot wil ik nog even stilstaan bij onze Limburgse bestuurlijke organisatie.
Ik ben van mening dat we onze nek moeten durven uitsteken en de handschoen opnemen om zelf onze eigen Limburgse bestuurlijke structuur slim, toekomstbestendig en op maat vorm te geven.
Dat betekent voor mij dat we een aantal bestuurlijke evoluties die vandaag plaatsvinden niet los zien van elkaar maar juist met elkaar gaan verbinden en trachten deze samen te laten sporen.
En dat gaat het over de (al dan niet verplichte) fusies van gemeenten, de regiowerking in de één-referentieregio Limburg, de werking van de Vlaamse overheid en de toekomst van de provincie.
Al deze bewegingen moeten in verband met elkaar gebracht en moeten geïntegreerd en maatgericht worden aangepakt. De studie: toekomstvisie op het lokaal en binnenlands bestuur in Vlaanderen bevestigt alleen maar deze stelling.
Voor mij is het belangrijk dat gemeentefusies van onderuit en dus organisch dienen te groeien en geenszins top down of omwille van een geografische logica mogen opgelegd worden.
Een succesvolle fusie heeft bovendien tijd nodig en heeft vooral met vertrouwen te maken.
De Vlaamse Overheid moet dringend begin maken van een ontkokering en de regio’s vanuit een geïntegreerd kader tegemoet treden.
De organisatie, de structuur en de werking van de Vlaamse departementen en agentschappen zou een gebiedsgerichte focus moeten hanteren om zo haar beleid beter af te stemmen op de streekeigen behoeften en noden van elke regio.
Bovendien zou het zich moeten beperken tot het vastleggen van brede kaders zodat de regie bij de uitwerking in handen blijft van de lokale of regionale besturen
De één-referentieregio Limburg moet haar uniek platform Regioraad Limburg, waar al de Limburgse burgemeesters, samen met hun algemeen directeurs, elkaar ontmoeten verder versterken en een begin maken van dialoog met het socio-economisch middenveld en het provinciebestuur.
In het licht van voorgaande ontwikkelingen moeten we tot slot ook de toekomst van het provinciebestuur een plaats geven.
En zonder te willen vooruitlopen op de politieke beslissing wil ik hierbij toch benadrukken dat wij in Limburg ook hier best zelf het voortouw nemen en zelf ons voorstel van bestuurlijk model naar voor schuiven.
Eerder dan te wachten op de Vlaamse overheid of mee te deinen op een uniforme aanpak van de VVP weten wij zelf immers veel beter hoe wij onze Limburgse bestuurlijke organisatie toekomstbestendig en duurzaam kunnen vormgeven en hoe wij de bestaande provinciale capaciteit en knowhow verder kunnen verankeren in Limburg. Want zoals in het bedrijfsleven vormt ook in dit dossier de mensen, het personeel, het echte kapitaal.
Dames en heren
Ik ga afronden
Volgend jaar zijn het verkiezingen. Ik moet het u niet vertellen. Het is één van de meest belangrijke bouwstenen van onze democratie. Maar democratie vraagt veel meer dan dat. Het goed onderhoud van de democratie is niet iets van de overheid alleen. Het vraagt iets van ons allemaal als burgers.
Democratie is dan ook veel meer dan je stem uitbrengen – het is een houding van burgerschap. Het is bovendien de bereidheid te luisteren, begrip op te brengen voor andere standpunten en een zorgvuldige afweging van belangen te maken.
Want als verschillen van opvatting verharden tot onoverbrugbare tegenstellingen, tast dat onvermijdelijk het vertrouwen in onze democratische instituties aan, en daarmee het maatschappelijk weefsel dat ons als samenleving bij elkaar houdt.
Laat daarom de grote samenbindende kracht in alles wat mensen met elkaar bereiken in het kleine, het dagelijkse, het gewone leven ons tot voorbeeld zijn.
Het is immers in het dagelijkse leven – op scholen, in bedrijven, in onderwijs- en cultuurinstellingen, in het verenigingsleven… dat verschillen overbrugd worden en er onderling vertrouwen en een gezamenlijk toekomstperspectief ontstaat.
Er ligt daarom een grote opdracht voor iedereen die politieke of bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt om mensen houvast en hoop te bieden in een tijd van grote veranderingen. Zo kunnen we in vertrouwen blijven bouwen aan het maatschappelijk weefsel van onze regio, van onze provincie.
En dat we daarbij moeten kunnen steunen op degelijke en stevige structuren en rekenen op goed werkende, toegankelijke en verantwoordelijke overheden, zowel lokaal als provinciaal, dat moet ik u niet vertellen!
Ik dank u voor de aandacht.
Jos Lantmeeters
gouverneur